Meer aandacht voor duurzaamheid
Zonnepanelen, dubbel geïsoleerd glas, luiers inzamelen: van alle mogelijkheden om duurzaam te werken, worden er in de kinderopvang nog maar weinig toegepast. En dat is jammer, want er valt met soms simpele middelen veel te besparen. Ook in financieel opzicht.
In 2014 besloot Ilse Vlaming te stoppen met de Groene Giraf, de stimuleringsprijs voor de meest duurzame kinderopvangorganisatie. Er waren onvoldoende deelnemers om de prijs financieel sluitend te krijgen. Deelnemers konden meedoen door voor 89 euro een checklist aan te schaffen en vermelding op een duurzame kaart. Die drempel was voor veel organisaties te hoog. En dat terwijl er op het terrein van duurzaamheid veel te winnen viel, constateerde Vlaming toen ze in 2010 de prijs in het leven riep. ‘Het bewustzijn van het belang van duurzaamheid was laag. Ik schrok ervan. Simpele dingen als zuinig omgaan met grondstoffen, dubbelzijdig printen, luiers inzamelen en alledaagse energiebesparing waren niet gebruikelijk.’
Organisaties wilden graag eerst de boel op orde krijgen voor ze meededen, merkte ze. ‘Want áls ze meedoen, willen ze graag winnen.’ Wel was de prijs een goed instrument om het bewustzijn te verhogen, zegt Vlaming, al was het maar omdat de checklist de ondernemers op ideeën bracht. Ze hoopt dat de Groene Giraf ooit alsnog wordt ingevoerd. ‘Ik wacht tot de sector aangeeft duurzaamheid weer belangrijk te vinden. En de checklist is nog steeds erg actueel – helaas, zou ik bijna zou ik bijna zeggen.’
Groene investeringen
Ook Judith de Jonge Baas, bestuurssecretaris van Waarborgfonds & Kenniscentrum Ruimte-OK, ziet dat het onderwerp duurzaamheid nog te weinig leeft in de sector. Dat is overal in Nederland een probleem, maar in de kinderopvang hadden ondernemers de afgelopen jaren bovendien iets anders aan hun hoofd. ‘Deels staan ze nog steeds in de overlevingsstand’, zegt ze. ‘Al een paar jaar zijn álle investeringen enorm laag, niet alleen de duurzame. Dat merken we in onze aanvragen.’
Het Waarborgfonds stelt zich garant voor leningen aan organisaties, niet alleen duurzame, mits ze voldoen aan een aantal criteria – een goed plan, financiële continuïteit en een goede terugverdientijd. Hoewel het potje voor de borgstellingen na een korte stop sinds vorig jaar weer is aangevuld, stromen de aanvragen nog niet binnen. ‘En dat terwijl je van kinderopvangorganisaties, meer dan van scholen, de nodige investeringen zou mogen verwachten. Veel gebouwen die onderdak bieden aan kindcentra uit de jaren negentig zijn inmiddels toe aan vervangingsinvesteringen. We willen stimuleren dat ondernemers daarbij ook verduurzamen.’
De kinderopvangsector kan een voorbeeld nemen aan de onderwijssector die in 2015 een driejarig Green Deal-programma heeft opgestart om het thema duurzaamheid op de kaart te zetten. Beide sectoren staan wat dit betreft voor dezelfde uitdagingen, aldus De Jonge Baas. ‘Daarom gaan we hier als Waarborgfonds de komende tijd meer aandacht voor vragen. Samen met banken en pensioenfondsen bekijken we of we financieringsinstrumenten kunnen opzetten waarmee een hele reeks gebouwen voorzien kan worden van duurzame energie. Dat is puzzelen.’ Leningen hebben daarbij de voorkeur boven subsidies. ‘Ondernemers moeten ook zelf de noodzaak voelen om te investeren.’
Luiers recyclen
In de kinderopvang blijft het in de praktijk vaak bij groene maatregelen die het goed doen als marketinginstrument, zoals de aanleg van natuurtuinen en biologisch eten. Ook luiers recyclen en afvalscheiding worden gesignaleerd. Duurzame energieopwekking en andere minder zichtbare ingrepen zijn aanzienlijk minder populair. Logisch, omdat het soms om flinke investeringen kan gaan. Maar, zegt De Jonge Baas, vergeet niet dat een duurzame bedrijfsvoering ook een manier is om geld te besparen. ‘Als je financiële voordelen hebt, kun je ook je prijzen verlagen; dat vinden ouders óók leuk. Denk aan ledverlichting, een investering die je binnen vijf jaar terugverdient.’
Een andere bekende quick win is gedragsverbetering: deuren en ramen sluiten, het licht uitdoen, zuinig printen. Ook aantrekkelijk zijn de zonnepanelen, met een terugverdientijd van circa acht jaar. Verschillende subsidies en aftrekposten kunnen helpen de drempel te verlagen; vooral als er sprake is van aanschaf van duurzame apparatuur en eigen energieopwekking. Gemeenten en provincies hebben allemaal zo hun eigen regelingen.
Verplichtingen
Weinigen weten dat grote organisaties tegenwoordig moeten voldoen aan een aantal energieverplichtingen. Volgens de EED-richtlijn moeten organisaties met een omzet vanaf 50 miljoen euro of minimaal 250 fte een energie-audit laten uitvoeren en de uitkomsten in praktijk brengen. Voorlopig loopt het nog niet zo’n vaart – afgelopen jaar hebben nauwelijks organisaties audits laten uitvoeren. ‘Nu kom je er nog mee weg, maar de controle zal strenger worden’, voorspelt De Jong Baas. Ook moeten sommige organisaties voldoen aan criteria vanwege de Wet milieubeheer en het Omgevingsbesluit. ‘Neem bij twijfel contact op met de omgevingsdienst van de gemeente’, adviseert ze.
Lastig in de kinderopvang is het feit dat ondernemers vaak hun huisvesting huren. Een gunstige uitzondering zijn de IKC’s en brede scholen, vaak voortrekkers in verduurzaming, aangespoord door een enthousiaste gemeente of schoolbestuur. Neem bijvoorbeeld SKPC (bso en peuterspeelzaal) dat in de Brede School Culemborg Oost zit. Het gebouw is, dankzij bodemwarmte en 450 zonnepanelen, geheel energieneutraal. Een prachtig ‘state of the art’–voorbeeld, vindt De Jonge Baas.
Crisistijd
Een ander mooi voorbeeld is het Kindercentrum het groenehuis in Uden, dat in 2013 werd opgeleverd. Oprichter en eigenaar Laurien Voss-Hanegraaf: ‘Je kunt jezelf niet “groen” noemen als je duurzaamheid niet consequent overal doorvoert. Ik doe dit in de eerste plaats uit overtuiging. Daarnaast past duurzaamheid bij onze pedagogische visie; het sluit aan bij de normen en waarden die we willen meegeven.’ Ze bouwde het kindercentrum ‘vet in de crisistijd’ zonder gebruik te maken van subsidies. Ze kreeg probleemloos een lening bij de ABN AMRO en kreeg advies van het Waarborgfonds Kinderopvang in Eindhoven.
In de eerste plaats nam ze in het programma van eisen duurzaamheidseisen op, zoals een CO2-gestuurd ventilatiesysteem met ondergrondse buizen, zodat de lucht ’s winters warm is en ’s zomers koel. Als voormalig auditor en inspecteur heeft ze gezien hoe dramatisch slecht het binnenklimaat in schoolgebouwen vaak is. Verder maakte ze duurzame keuzes tijdens de ontwikkeling en bouw, zoals het gebruik van FSC-hout. Sinds een jaar heeft het gebouw ook ruim tachtig zonnepanelen, waardoor het centrum wat energie betreft helemaal zelfvoorzienend is. Dat scheelt makkelijk duizenden euro’s per jaar. ‘Pas toen alles op rolletjes liep, durfde ik daarin te investeren’, zegt Voss-Hanegraaf. Ledverlichting en ventilatiesysteem waren fiscaal aftrekbaar. Ook voor de dagelijkse praktijk maakte ze duurzame keuzes. Zo is er een groentetuin en een kweekkas voor eigen gebruik, worden papier, glas en luiers gerecycled en zijn er energiezuinige apparaten. ‘Maar het zit hem ook in kleine dingen’, zegt Voss-Hanegraaf. ‘Onze slaapzakken laten we buiten drogen, er is een regenton en een compostbak.’ Het pièce de résistance: een elektrische bolderkar die binnenkort ook gaat rijden op zonne-energie.
Gedrevenheid
De eigenaar gelooft niet dat ze haar duurzame kindcentrum ooit samen met de gemeente had kunnen opzetten, zoals dat bij brede scholen wel eens gebeurt. Daarvoor was haar plan te ambitieus. ‘Wij hebben twee keer zoveel ruimte voor de kinderen als wettelijk verplicht is. En dan die kweekkas op het dak. Welke gemeente gaat dat bekostigen?’ Gedrevenheid, daar draait het volgens haar allemaal om. En er zijn ouders genoeg die nieuwsgierig zijn naar duurzame oplossingen en dat ook waarderen, merkt ze. ‘Ze vragen niet alleen naar de moestuin, maar ook naar de dingen die niet in het oog springen, zoals de zonnepanelen en de ventilatie. Dat laat ik ze ook zien. Wie denkt dat ouders alleen in een leuke groene buitenkant met een mooie tuin en biologisch eten geïnteresseerd zijn, vergist zich.’